Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4974

Datum uitspraak2009-07-23
Datum gepubliceerd2009-08-12
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/1755 AOR + 08/1756 AOR
Statusgepubliceerd


Indicatie

Afwijzing verzoek tot herziening. Geen nieuwe feiten of omstandigheden.


Uitspraak

08/1755 AOR en 08/1756 AOR Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van: [Verzoeker] en [vezoekster], wonende te [woonplaats], (hierna: verzoekers), tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 8 november 2007, 07/2021 AOR en 07/2022 AOR in het geding tussen: verzoekers en het bestuur van de Stichting het Gebaar (hierna: het bestuur) Datum uitspraak: 23 juli 2009 I. PROCESVERLOOP Verzoekers hebben om herziening verzocht. Het bestuur heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 juni 2009. Daar zijn verzoekers, zoals bericht, niet verschenen. Het bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.E. van der Jagt, advocaat te ’s-Gravenhage. II. OVERWEGINGEN 1.1. Op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in samenhang met artikel 21 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die: a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak, b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en c. waren zij bij de Raad eerder bekend, tot een ander uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 1.2. Volgens vaste rechtspraak van de Raad is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als in artikel 8:88, eerste lid, van de Awb bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen. 2. In hetgeen verzoekers hebben aangevoerd heeft de Raad geen feiten of omstandigheden kunnen ontdekken die voldoen aan de hiervoor onder 1.1 genoemde voorwaarden van artikel 8:88 van de Awb. De Raad kan dan ook niet anders dan vaststellen dat verzoekers met het onderhavige verzoek hebben beoogd op basis van reeds bekende gegevens een hernieuwde discussie te voeren. 3. Het voorgaande betekent dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen. 4. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake een vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Wijst het verzoek om herziening af. Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra als voorzitter en G.L.M.J. Stevens en A.J. Schaap als leden, in tegenwoordigheid van K. Moaddine als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2009. (get.) A. Beuker-Tilstra. (get.) K. Moaddine. HD